Datum: 03.05.2021

Een geslaagde onderzaai moet geen concurrentie voor mais vormen, stikstof opnemen en na de maisoogst doorgroeien. Wat kan een teler doen om de slagingskans te vergroten?

1. Zaaimoment

Belangrijk is dat de onderzaai niet gaat concurreren met mais. Inzaaien vóór het sluiten van de rijen van de mais met grassoorten met een snelle kieming biedt de meeste kans op succes (6-8 blad stadium van mais).

2. Zaaimethode

Inwerken van het zaaizaad heeft de voorkeur. Met schoffel of wiedeg pak je resterende onkruiden en je brengt zuurstof en warmte in de grond. Zorg dat het graszaad in de bodem komt en eventueel wordt aangedrukt. Zo is het zaad mooi bedekt en krijgt vocht door de capillaire werking.

3. Zaaizaad

Zaai 15 kg Humus Plus Engels per hectare. Dit tetraploïd Engels raaigras is speciaal geselecteerd op late doorschietdatum en veel ondergrondse groei, ook bij lage temperaturen.

4. Gewasbescherming

Bij een goede onkruidstrategie inventariseer je eerst welke (probleem)onkruiden je kunt verwachten en welke middelen je hiervoor moet gaan inzetten. Bij onderzaai komen er nóg twee aspecten bij, namelijk; wanneer én in welke dosering?

De volgende middelen zijn beschikbaar in de onkruidbestrijding van mais:

  • Bodemherbiciden, die werken via de bodem.
  • Contactherbiciden, die werken via het blad (contact).
  • Herbiciden, die zowel contact- als bodemwerking hebben. Deze worden ook alleen maar na opkomst van de mais gebruikt.

Het zijn voornamelijk de bodemherbiciden, die invloed hebben op de kieming van het vanggewas.

Aanbevelingen aanpak van onkruidbestrijding voor een succesvolle onderzaai:

  • Spuittijdstip; bij normaal onkruidbestand (dus geen eenjarige grasachtige onkruiden of andere “moeilijke” onkruiden) kunt u op het gangbare spuittijdstip (3-6 bladstadium) de maisonkruidbestrijding uitvoeren. Halveer dan wel de dosering van bodemherbiciden.
  • Splittoepassing; indien er veel eenjarige grasachtige onkruiden voorkomen is een splittoepassing vaak noodzakelijk.
  • Vaak wordt dan de eerste keer gespoten vóór opkomst van de mais met een bodemherbicide. In een later stadium (5-6 bladstadium) moet dan veelal een aanvullende bespuiting worden uitgevoerd met contactherbiciden. Soms kan deze tweede bespuiting worden vervangen door te schoffelen net voor het sluiten van het maisgewas in combinatie met onderzaai.
  • Wacht altijd minimaal 14 dagen na de laatste bespuiting voor u de onderzaai gaat inzaaien.

Neem voor een advies op maat altijd contact op met uw GBM-adviseur.

Klik hier voor meer informatie over vanggewas bij mais.