Blad | Het bladprimordium is gevouwen, de bladschede is niet versmolten en aanvankelijk vlak. Het blad is 3-6 mm breed, evenwijdig aan de randen en een punt die openscheurt tijdens het begrazen. Donkergroen van kleur en slechts licht glanzende onderkant. Het lemmet is niet gegroefd en aan de bovenzijde zit een dubbele groef die goed zichtbaar is tegen het licht. De lengte van de bladmessen varieert tussen de lange basale bladeren en de relatief korte stengelbladeren. Kort, recht getrimd tongetje. Geen bladoor. |
Halm | Meestal rechtopstaand, tussen 30 en 90 cm lang. Halm stengels rond, onvertakt. |
Bloeiwijze | Piramidevormige pluim tot circa 15 cm lang. 3-5 zijtakken op de onderste treden van de hoofdas. Verspreidt zich tijdens de bloei, trekt samen na de bloei. Aartjes 3-5 bloemig. Kafjes scherp gepunt, zonder luifel, maar met lange haren aan de basis (pluimwol). |
Fruit | Driehoekige schilvrucht in dwarsdoorsnede. Grof lemma geelbruin met ruige haren aan de basis. Paleakielen lang gekarteld, bladstelen kort en dik. Caryopsis naar boven en naar beneden gericht, driehoekig en geelbruin. TKG 0,2–0,4 g. |